Jaarrekening

Toelichtingen op de balans met een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële vastlegging en overige toelichtingen

Algemeen
De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV), de Kadernota rechtmatigheid, de financiële verordening (artikel 212 Gemeentewet) en het normenkader  zoals vastgesteld door de gemeenteraad.

Grondslagen voor de waardering van activa en passiva
Immateriële vaste activa
Bijdragen aan activa in eigendom van derden worden geactiveerd onder de voorwaarde dat het bij de bijdrage gaat om een investering die bijdraagt aan de publieke taak, dat de gemeente de derde partij kan verplichten daadwerkelijk te investeren én dat bij het in gebreke blijven de gemeente de middelen terug kan vorderen of (mede)eigenaar wordt van de investering. De afschrijvingsduur van bijdragen aan activa in eigendom van derden is maximaal gelijk aan de afschrijvingsduur die gehanteerd wordt door de ontvanger van de bijdrage.

Materiële vaste activa
Materiële vaste activa worden geactiveerd voor zover de aanschafwaarde groter is dan € 10.000 en/of de gebruiksduur langer is dan drie jaar. Investeringen met economisch nut, waarvoor al dan niet ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven, worden gewaardeerd op de aanschaffingskosten verminderd met bijdragen van derden en afschrijvingen. In de aanschaffingskosten zijn opgenomen een redelijk deel van de indirecte kosten en de rente over het tijdvak dat aan de vervaardiging van het actief is toegerekend. Met restwaarde wordt geen rekening gehouden.

Voor investeringen met een maatschappelijk nut gelden dezelfde waarderingsregels waarbij tot en met 2016 tevens dekkingen uit reserves in mindering worden gebracht op de aanschaffingskosten.
De afschrijvingen worden berekend op basis van de geschatte economische levensduur, die in het merendeel van de gevallen voor inventaris 10 jaar bedraagt en voor bedrijfsgebouwen 40 jaar. Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven. Indien de bedrijfswaarde duurzaam lager is dan de aldus berekende boekwaarde, vinden aanvullende afwaarderingen plaats.
De berekening van de kapitaallasten voor de Stadswalzone (parkeergarage St-Jan en activiteitenpark) vindt op basis van annuïteiten plaats.

Overige gronden zijn gronden die (nog) niet in een transformatieproces zitten en daarmee een vaste bestemming hebben. Op deze gronden mogen daarom geen kosten, zoals rente, worden bijgeschreven. Activering van deze gronden geschiedt tegen (historische) verkrijgingsprijs en bijkomende kosten dan wel tegen de (duurzaam) lagere marktwaarde. Deze gronden worden in beginsel op de balans opgenomen onder de materiële vaste activa. De jaarlijkse exploitatiebaten en –lasten van deze gronden worden verrekend met de algemene reserve van het grondbedrijf.

Voor in erfpacht uitgegeven gronden geldt de uitgifteprijs van eerste uitgifte als verkrijgingsprijs. Gronden in eeuwigdurende erfpacht worden gewaardeerd tegen registratiewaarde.

De erfpachtcanon is aanvankelijk in beginsel gelijk aan het product van de actuele grondwaarde (die middels een taxatie bepaald wordt) en de actuele marktrentevoet voor Hypotheekrente voor nieuwe contracten (zoals die de laatste twee jaren gemiddeld bedroeg).

Financiële vaste activa
De onder de financiële vaste activa opgenomen aan derden verstrekte leningen worden gewaardeerd tegen nominale waarde onder aftrek van noodzakelijk geachte voorzieningen. De belangen in deelnemingen en verbonden partijen worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of lagere marktwaarde.

Voorraden
Bouwgrond in exploitatie (BIE) betreft de gronden van het grondbedrijf die in een transformatieproces zitten en waarvoor de raad een grondexploitatiecomplex (ruimtelijk plan) met een grondexploitatiebegroting heeft vastgesteld. Op deze gronden kunnen de daaraan bestede vervaardigingskosten worden toegerekend, zoals bedoeld in artikel 6.2.4 van het Besluit Ruimtelijke Ordening, inclusief de rente over het vreemd vermogen. Onder een grondexploitatiebegroting wordt verstaan de financiële vertaling van een grondexploitatiecomplex waarbij de kosten en opbrengsten gefaseerd zijn in de tijd, met een richttermijn van maximaal 10 jaar (voortschrijdend).

De overige voorraden worden gewaardeerd tegen kostprijs of netto-opbrengstwaarde, indien deze lager is. Voor incourante voorraden worden voorzieningen getroffen.

Vorderingen
Vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde onder aftrek van de noodzakelijk geachte voorzieningen.

Algemene reserve
Dit zijn de vrij besteedbare middelen van de exploitatieresultaten tot en met het verslagjaar.

Bestemmingsreserves
Deze reserves betreffen de reeds bestemde gedeelten van de exploitatiesaldi tot en met het verslagjaar.

Voorzieningen
Voorzieningen worden getroffen voor verplichtingen, verliezen en bestaande risico’s waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten. Voorzieningen worden tevens getroffen voor kosten die in een volgend jaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het boekjaar of voorgaande jaren en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal jaren. Ook van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden behoren tot de voorzieningen, met uitzondering van de van Europese overheidslichamen, het Rijk en overige Nederlandse overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren. De voorzieningen zijn opgenomen tegen nominale dan wel contante waarde.

Overige activa en passiva
De overige activa en passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde.

Resultaatbepaling grondbedrijf
Overeenkomstig de in een jaar binnen een grondexploitatie gerealiseerde grondverkopen vindt jaarlijks een winstneming plaats ter grootte van de berekende bijdrage aan de reserve Grote Werken. De hoogte van de afdracht wordt berekend conform de in de nota Bovenwijks vastgelegde wijze van toerekening van kosten bovenwijks. Indien en voor zover de betreffende grondexploitatie een negatief verwacht eindresultaat laat zien, is geen sprake van een afdracht aan de reserve Grote Werken.
Voor het overige vindt winstneming plaats naar rato van de voortgang van het project op basis van de Percentage of completion-methode, rekening houdend met de risico’s die specifiek samenhangen met de nog te realiseren kosten en opbrengsten van de individuele grondexploitaties.

Als uit de kostprijsberekening blijkt dat er een verlies op een complex ontstaat, wordt hiervoor een voorziening getroffen die direct ten laste van de algemene reserve grondbedrijf wordt gebracht. Het treffen van een afboeking of een voorziening gebeurt bij een geprognosticeerd verlies direct ter grootte van dit volledige verlies. Als sprake is van een voorziening, ingericht ter bestrijding van de (verwachte) tekorten in grondexploitaties, dan wordt die gepresenteerd als een waarde correctie op de post Bouwgrond in exploitatie.
Het geraamd eindresultaat van het grondbedrijf is het totaal van de verwachte eindresultaten van de in exploitatie genomen complexen. Hierbij wordt rekening gehouden met alle, op het moment van berekening bekende omstandigheden en met zo goed mogelijke aannames over de toekomstige kosten en opbrengsten en onder aftrek van de nog verwachten winstafdrachten aan de reserve Grote Werken.

Incidentele en structurele baten en lasten
Ons uitgangspunt is dat een gemeente structurele taken uitvoert en daarvoor structurele lasten raamt in de begroting. De gemeentelijke begroting is reëel en structureel in evenwicht. Afwijkingen van de begroting zijn incidenteel tenzij wij verwachten dat die afwijkingen langer dan 3 jaar aanhouden. In de bijlage Incidentele baten en lasten splitsen we het resultaat op hoofdlijnen op basis van dit uitgangspunt naar een incidentele en structurele component.

Deze pagina is gebouwd op 05/31/2024 10:58:14 met de export van 05/31/2024 10:46:56